stal2Binnen en buiten de sector zijn er weer volop gesprekken over weidegang; tijdens bijeenkomsten , in de agrarische en algemene media, kranten, internet en twitter. Nieuws over verschil van inzicht in de sector waar het naar toe moet, maar ook ‘vrolijk’ nieuws over dansende koeien die voor het eerst de wei in mogen.

De aandacht voor weidegang in de samenleving komt omdat het in de beleving van consumenten niet meer vanzelfsprekend is. Aangewakkerd door organisaties als Wakker Dier zijn twijfels opgeroepen. Consequentie is dat A-merken als Beemster kaas weidegang geborgd willen hebben: geen discussie over ons product. Maar ook de retail wil het eigen merk goed houden.

Een recent voorbeeld is het C1000-huismerk voor (weide)melk. Bovendien liggen er kansen door weidegang te koppelen aan een betere productkwaliteit met als ultiem voorbeeld de graskaas.De consumenten zijn echter ook burger. Kritische burgers voerden rond de Provinciale verkiezingen felle discussies over megastallen. Primair bedoeld voor de intensieve veehouderij, maar de melkveehouderij werd in het kielzog meegenomen. Niet eerder was deze beweging zo breed in Nederland en had het zoveel succes.

Veel veehouders erkennen volgens mij dat burgers en consumenten een ‘punt’ hebben. Wat misschien wel het meeste knaagt, is de mate waarin ze als veehouder zelf mogen kiezen. Vrije ondernemer mogen zijn. Ook weet een deel van de veehouders, als vakman, dat ze hun koeien in de stal een meer dan volwaardig leven kunnen geven. Als dit ter discussie staat, voelen ze zich in hun vakmanschap aangetast. Kan of moet een veehouder kiezen?

Linksom of rechtsom, melkveehouders moeten kiezen. Keuzes voor de toekomst maak je meestal maar één keer. Er zijn feitelijk maar twee keuzes te maken en een compromis hiertussen is geen keus. Of je kiest voor het beeld van de ‘groot bedrijf’ (in beeldvorming bij consument als snel ‘megastal’): grootschaligheid zonder weidegang met vervreemding (inclusief weerstand) van burgers en consumenten en bulkproductie voor de wereldmarkt.

Of je kiest voor het beeld van ‘familiebedrijf’ die binnen een coöperatie werkt aan de toekomst (duurzaamheid) met een functie in de regio, met weidegang en zichtbaar voor burgers en consumenten. De een lijkt meer gericht op korte termijn en kostenbeheersing. De ander op lange termijn, toegevoegde waarde, continuïteit en duurzaamheid.

De veehouder heeft naast de markt en maatschappelijke waardering ook te maken met Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, ruimtelijke ordening etc. Misschien is het verstandig om ook bij dit beleid veel duidelijker onderscheid te maken tussen de twee genoemde richtingen. Nu wordt alles over één kam geschoren en wordt duurzaamheid nog te weinig beloond vanuit het beleid. Door dit wel te doen help je veehouders kiezen en schep je duidelijkheid.

 

Geplaatst bij Boerenbusiness.nl

 Email