vleeskuikens2Ik kon afgelopen weekend in de supermarkt kipfilet kopen voor 4,19 euro per kilogram! Ik weiger het voor die prijs te kopen, bovendien eten we vooral rundvlees door zo nu en dan in de familie een koe te laten slachten. Ik weet hiermee als consument veel over hoe goed de koe het heeft gehad: het bedrijf, de zorg voor de dieren, wel of geen weidegang. De prijs van de kipfilet is tekenend voor een sector die is gedomineerd door denken in kostprijs.

 

Mijn ouders hadden naast melkvee 19.000 vleeskippen. Stap voor stap zagen we de sector ‘doorontwikkelen’: de kuikens gingen steeds sneller groeien door ‘beter’ voer en genetica, totdat we zelfs doodgroeiers kregen. De ‘gespecialiseerde’ dierenarts kwam vaker op het erf met middelen ter preventie van ziekten.

 

Misschien had het niet zoveel meer met preventie te maken, maar meer met verzekering van risico’s. De dierenarts was een verzekeringsagent geworden. Bij mijn ouders staan ondertussen caravans in de kippenschuur. De motivatie was na ongeveer 25 jaar weg. Anderen gingen door in de ratrace, een klein deel zocht alternatieven (biologisch, Volwaard, ) en mijn ouders melkten inmiddels toeristen.

 

Hoe kunnen we nu verklaren dat deze sector zich zo heeft ontwikkeld? Veel maatschappelijke weerstand en een overheid die moet ingrijpen, omdat volksgezondheid in het geding is (ESBL-bacteriën). Is dit wat veehouders echt wilden? Ik denk het niet. Het is een voorbeeld hoe een grote groep mensen, in de meeste gevallen met een vrije wil om het goed te doen, elkaar steeds meer klem zetten en laten meezuigen in een niet-duurzaam systeem.

 

Stap voor stap werden ‘verbeteringen’ doorgevoerd met steun van specialisten om nog efficiënter te werken voor een lagere kostprijs. Er was blijkbaar geen partij in de keten die (op tijd) het collectieve proces kon bijsturen. Onder maatschappelijke druk en regelgeving zullen veel pluimveehouders, vaak nog in een ontkennende fase, verbeterstapjes gaan zetten. Er zijn ook ondernemers die eruit stappen en op een nieuwe manier in kleine groepen verder gaan (Volwaard, biologisch, Rondeel, ..).

 

In de melkveehouderij is duurzaamheid nog wel te borgen, omdat er minder problemen zijn. Maar ook omdat er mogelijkheden zijn te corrigeren in ketenverband: er zijn sterke ketenpartijen en de sector is niet sterk verdeeld. Een gevaar is wel dat melkveehouders en ketenpartijen te snel denken aan voorschriften en borging door controleurs: dit geeft namelijk negatieve energie.

 

Als kleine veranderingen nodig zijn, is een geringe positieve stimulans veel beter. Voor de productie van Beemster kaas en Ben&Jerry ijs werken we met een ‘positief’ duurzaamheidprogramma Caring Dairy. Via workshops wordt met openheid over bedrijfsgegevens wordt kennis uitgewisseld. Zo worden veehouders gestimuleerd duurzamer te werken. CONO Kaasmakers geeft hiermee als richtingwijzer duidelijk aan wat zij belangrijk vindt bij duurzaamheid.

 

Deelname wordt beloond met een toeslag op de melk. Voor weidegang wordt ook een toeslag betaald die ertoe doet. Met als resultaat dat 95 procent van de bedrijven weidegang toepast. Het effect van dit ‘belonen’ zijn positieve resultaten met positieve reacties van veehouders. Verduurzamen is in dit voorbeeld op tijd beginnen te stimuleren en voortbouwen op de wil van veehouders om het goed te doen.

 

Geplaatst bij Boerenbusiness.nl

 Email