Is de melk en kaas van koeien die kruidenrijk gras eten en een grasrijk rantsoen hebben gezonder? Dat was de vraag van de initiatiefnemers van het project Melklab 2.0. Door onderzoek te doen bij 20 melkveehouders die kruidenrijk en grasrijk voeren, is meer inzicht verkregen in het antwoord op deze vraag. In de periode van april 2020 tot en met januari 2021 heeft Aeres Hogeschool in opdracht van Melklab 2.0 een exploratief onderzoek gedaan.

Een jaar lang is de melk van de koeien van de 20 deelnemende melkveehouders uitgebreid onderzocht op volledige vetzuursamenstelling en mineralen. Ook zijn de vitamines in de melk eenmalig onderzocht. Van alle boeren zijn de vetgegevens uit de tankmelkuitslagen en de gevoerde maandrantsoenen verzameld. Bij de boeren is in mei op twee percelen de botanische samenstelling in het grasland door Aeres Hogeschool onderzocht, tegelijk met het onderzoek van het betreffende melkmonster. Bovendien zijn van de melk van 5 individuele bedrijven 5 kaasproducties gemaakt.

Onderzoek botanische samenstelling in Ten Boer

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerder uitgevoerd onderzoek door andere onderzoeksorganisaties laat zien dat een aantal vetzuurparameters in melk een positief effect zou kunnen hebben op de menselijke gezondheid:

  1. Onverzadigde vetzuren: hoge inname gaat samen met een verlaagd risico op hart- en vaatziekten.
  2. CLA (geconjugeerd linolzuur): belangrijk voor bloedvaten, heeft een immuunfunctie en lijkt te kunnen helpen bij de bestrijding van kanker.
  3. Omega 3/ omega 6: de verhouding omega 3/6 is belangrijk. De WHO schrijft voor dat deze niet hoger mag zijn dan 1:4 om negatieve effecten voor de gezondheid te voorkomen. De normale verhouding in melk is 1:2,5. De verhouding in een gemiddeld westers dieet ligt tussen 1:10 tot 1:50 en is dus verre van optimaal. Melk zou kunnen bijdragen aan het herstel van deze verhouding.
  4. Bij een gebrek aan omega-3 en -6 vetzuren in de voeding stijgt het risico op hart- en vaatziekten. Teveel omega 6 zorgt voor ontstekingen en een samentrekking (vernauwing) van de bloedvaten, veel omega 3 werkt juist ontstekingsremmend en zorgt voor verwijding van de bloedvaten.

Deze vetzuurparameters zijn ook allemaal onderzocht in de melk van de 20 deelnemende melkveehouders en zijn meegenomen in het onderzoek van Aeres Hogeschool. In dit exploratieve onderzoek hebben 2 onderzoeksvragen centraal gestaan. Ten eerste: is er op bedrijfsniveau een correlatie tussen de botanische samenstelling van graslandpercelen in het voorjaar en melkkwaliteit? Het onderzoek geeft een aanwijzing dat een hogere kruideninname leidt tot meer CLA in de melk. De tweede onderzoeksvraag luidde: is er op bedrijfsniveau een correlatie tussen rantsoensamenstelling en melk- en kaasparameters? Hierbij luidt de conclusie van het onderzoek dat het aandeel vers gras en grastotaal in het rantsoen een positieve invloed hebben op de melkparameters die naar verwachting gezondere melk opleveren. Voor de kaasparameters kon dit niet vastgesteld worden. In detail o.m.:

  1. Het aandeel vers gras heeft een significante en positieve relatie met de melkparameters: percentage onverzadigde vetzuren, de verhouding omega 3/omega 6, CLA, C18 (ALA).
  2. Het aandeel vers gras heeft een significante en negatieve relatie met het percentage verzadigde vetzuren in de melk.
  3. Het aandeel gras (totaal) heeft significante en positieve relatie met de verhouding omega 3/omega 6, CLA, C18 (ALA). Het heeft een significante maar negatieve relatie met C18 (LA).

Het onderzoek ging om het vinden van correlaties tussen de onderzochte parameters. Het is belangrijk om aan te geven dat hieruit geen causale verbanden kunnen worden verondersteld. Het onderzoek heeft vooral een exploratieve waarde, wegens het aantal metingen dat kon worden gedaan.

In dit praktijkonderzoek vinden we een aanwijzing dat het aandeel gras, met name vers gras, maar ook ingekuild gras, een positief effect heeft op melkwaarden die bij zouden kunnen dragen aan de gezondheid. Ook hebben we een aanwijzing dat hogere kruideninname een positief effect heeft op de hoeveelheid CLA in melk en daarmee mogelijk een positieve bijdrage aan de conditie van de bloedvaten en het immuunsysteem.

De onderzoeksresultaten worden nu gebruikt in het verdere onderzoek. Er wordt verder onderzocht waar deze gunstiger vetzuursamenstelling vandaan komt en hoe boeren hierop kunnen sturen. Hiervoor zijn interviews gehouden met diverse experts op het gebied van melksamenstelling, veevoer en graslandmanagement. Aan de hand daarvan wordt een factsheet ontwikkeld, dat boeren kan helpen bij het produceren van melk met een gunstiger vetzuursamenstelling. Ook wordt onderzocht of het mogelijk is om de vetzuursamenstelling vaker te onderzoeken, zodat melkveehouders sneller kunnen bijsturen en op die manier een meer continue vetzuursamenstelling kunnen realiseren. Als dat mogelijk is, kan worden gekeken naar mogelijkheden om melk met een gunstiger vetzuursamenstelling als zodanig te vermarkten.